'Inline bedrukken neemt een vlucht'
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

'Inline bedrukken neemt een vlucht'

  • 06 maart 2017
  • Door: Judith Witte

Vijf jaar geleden richtte Dick de Koning (links) samen met Johan Glaser PACKZ op. Het tweetal bezoekt wereldwijd verpakkingsbeurzen en -conferenties. Die opgedane kennis geven ze graag door; door zelf seminars te organiseren en producenten te adviseren, inspireren en begeleiden. 

Wat zijn de meest opvallende trends en ontwikkelingen in verpakken in Nederland? 

“Wij signaleren een enorme behoefte aan uniciteit en consumer engagement,” vertelt Dick de Koning. “Er is veel vraag naar technische mogelijkheden waarmee producenten verpakkingen kunnen personaliseren. Ook nieuwe eisen, zoals de verplichting het land van herkomst te vermelden en wettelijke eisen omtrent tracking & tracing, hebben geleid tot innovatie: we zien een toename in het inline geïntegreerd verpakken én bedrukken. Fabrikanten willen snel veranderde gegevens per batch kunnen aanpassen. Deze vraag  heeft geleid tot allerlei innovaties in digital print, waarin met steeds grotere snelheden een hogere kwaliteit bereikt wordt. Het inline bedrukken van verpakking en folies neemt echt een vlucht: we zien innovaties op alle vlakken; in verpakkingsmaterialen en -machines, processing en nieuwe drukinkten. 

Je bezoekt veel internationale verpakkingsbeurzen. Wat zijn de meest opvallende verpakkingstrends in het buitenland voor komende jaren?

“Als je innovaties en trends wil spotten, moet je naar de grote verpakkingsbeurzen in Tokyo, zij lopen in de wereld echt voorop als het gaat om vernieuwende verpakkingen. Opvallend is dat er véél meer aan recycling en materiaalbesparing wordt gedaan dan in Europa. Dat is deels geografisch bepaald: zij zijn volledig afhankelijk van de import van grondstoffen. Dit vormt een driver voor allerlei vernieuwende concepten, bijvoorbeeld op het gebied van refill. Ze richten zich bovendien sterk op de grootste doelgroep in het land: ouderen en mensen met een beperking. De focus ligt op een aantrekkelijke uitstraling, en er is veel aandacht voor ‘convenience’, voor écht gemakkelijk te openen en te sluiten verpakkingen. Ook qua vormtechnologie zijn ze Europa ver vooruit. Ik heb daar vormbaar karton gezien dat er fantastisch uitziet; mooier dan kunststof. Als Japanners iets nieuws ontwikkelen, werkt het precies zoals het bedoeld is, het is helemaal af. In Nederland vind ik het soms stuitend dat je ziet dat er onvoldoende aandacht aan de afwerking wordt besteed. Voor een ‘gemakkelijk’ te openen verpakking heb je dan nog steeds een schaar nodig, terwijl ik weet dat het wél kan; de techniek is er. Dit heeft overigens alles te maken met cultuur. Japanners willen dat iets tot op de tiende millimeter perfect is, met minder nemen ze geen genoegen. In Nederland, en Europa, zijn we er daar veel nonchalanter in.”

‘Het accent ligt op het terugdringen van overbodig verpakkingsmateriaal’

“Onze klanten zijn wereldwijde spelers. Wat we doen en adviseren is van veel factoren afhankelijk: van het product en wat de klant wil, maar ook van factoren als de geografische ligging, de afzetmarkt en de cultuur. We werken op het snijvalk van idee naar realisatie en leveren een bijdrage aan het vinden van de juiste technologie met onze kennis over onder andere interactie van verpakkingsmaterialen met het product, de supply chain, marketing en wetgeving; er komt veel kijken bij het ontwerpen en in de markt zetten van een nieuwe verpakking.”

In september vorig jaar is het Rijksbrede programma Circulaire Economie 'Nederland Circulair in 2050' gestart: daarin staat dat onze economie versneld circulair moet worden. In een circulaire economie bestaat er geen afval, doordat producten efficiënter worden ontworpen en materialen zoveel mogelijk worden hergebruikt. Wordt er naar jou mening in Europa genoeg gedaan om dit doel te bereiken? 

Alle branches moeten verduurzamen, we hebben daar geen keuze in. In ‘Nederland circulair’ schrijft de Rijksoverheid ook dat ze ‘samen met relevante stakeholders streeft naar een economie waarin we alleen nog duurzaam geproduceerde, hernieuwbare of algemeen beschikbare grondstoffen gebruiken en zo weinig mogelijk afval achterlaten. “Er is meer focus gekomen bij grote merkeigenaren en overheden, maar het tempo mag wat ons betreft nog wel verder opgevoerd worden. Naar mijn mening zit er voor het bedrijfsleven echter te weinig stok achter de deur. De omschrijving van de doelstellingen die gehaald moeten worden is niet dwingend genoeg. Het is ook typisch Nederlands om geen dwingende maatregelen op te leggen, maar om het ‘met z’n allen’ te proberen. Gelukkig is er ook veel in beweging. De trend wordt opgepakt. Wij zijn betrokken bij vele projecten waarin gekeken wordt naar een combinatie van design en recyclebaar materiaal. Ik zie veel goede initiatieven. Voorbeelden zijn: de 100% rPET fles van Bar-Le-Duc en de compostable koffiecups van Peeze.”

Welke trends en ontwikkelingen signaleer je op het gebied van de materialen?

“Merkeigenaren willen vooral dat de verpakking matcht met wat ze hun brand willen uitstralen. Het product moet bovenal opvallen in het schap, dus de verpakking moet onderscheidend zijn; in print, vorm en materiaalkeuze. Een verpakking moet aan verschrikkelijk veel eisen voldoen; zeker bij vers. Iedereen is op zoek naar een verpakking met toegevoegde waarde, waarbij er continu wordt gekeken naar kostenreductie. Voedselveiligheid en shelf-life spelen een nóg grotere rol dan duurzaamheid. Voor veel producten is een verpakking van monomaterialen daarom niet haalbaar. Een belangrijke vraag bij de keuze voor verpakkingsmaterialen is tegenwoordig: is het materiaal bio-based en/of te recyclen? Bij de hoogst haalbare doelen uit vier nieuwe brancheverduurzamingsplannen die onlangs bij het Kennisinstituut voor Duurzaam verpakken zijn ingediend, ligt het accent vooral op het terugdringen van overbodige verpakkingen en/of verpakkingsmateriaal, en op de betere recyclebaarheid en recycling van verpakkingen. Veel branches hebben ook hoogst haalbare doelen geformuleerd als het gaat om het hergebruik van verpakkingen en het gebruik van hernieuwbare grondstoffen.”  

Verpakkingen worden steeds ‘intelligenter’. Qua technologie kan er al heel veel. Hoe vordert de implementatie; is ‘Europa’ er klaar voor?

“Ook hier worden de veranderingen sterk gestuurd door een aantal drivers in de samenleving: er spelen diverse issues waarvoor intelligente verpakkingen de oplossing kunnen zijn. Denk aan vragen van de consument als ‘Hoe weet ik of het product dat ik wil kopen of bereiden nog wel echt vers is?’, ‘Hoe weet ik of het product dat ik koop ook echt dat is wat ik wil hebben?’. Er wordt nog steeds gesjoemeld en er komen allerlei fake-producten op de markt. Ondertussen worstelen producenten met de vraag hoe het zit met de kosten in relatie tot de baten: in Nederland is er nu een sterke kostencultuur, die soms remmend werkt op het doorvoeren van innovaties. Waar het wel lukt, is bij premiumproducten, zoals in de gedestilleerde categorie. Johnny Walker Blue Label en Remy Martin zijn goede voorbeelden. 

“Ik verwacht dat de trend zich zal voortzetten en dat verpakkingen steeds intelligenter gaan worden, en vaker voorzien worden van geavanceerde technologie, zoals RFID chips. RFID, wat staat voor Radio Frequency Identification, is een manier om via radiosignalen een object te identificeren. RFID-tags zijn minuscule chips die een identificatiecode bevatten die op afstand kan worden uitgelezen. Je zou RFID kunnen zien als een geavanceerde opvolger van de streepjescode. Er kan meer informatie in worden opgeslagen, de chip is vrijwel onzichtbaar in voorwerpen te verwerken en het kan met een smartphone uitgelezen worden. Er hangt wel een kostenplaatje aan, en dat is voorlopig de bottleneck: het vinden van een balans tussen kosten en toegevoegde waarde. En, niet onbelangrijk: de consument moet begrijpen hoe het werkt.” 

www.packz.org

Bron: ©Peter Roek