Robotarm biedt voedingsindustrie de helpende hand
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Robotarm biedt voedings­in­dustrie de helpende hand

  • 19 februari 2019

Technologie speelt een steeds grotere rol in de voedingsproductie. Binnen de industrie groeit vooral het gebruik van robotica en data-technologie. Dat draagt bij aan de betaalbaarheid van voeding en aan transparantie over herkomst en productie. De meerderheid van de Nederlandse consumenten wil meer weten over de productie van zijn voeding. Data-technologie helpt voedingsproducenten om meer informatie uit de keten te delen. Voor Nederlandse fabrikanten is de inzet van nieuwe technologieën niet alleen nuttig, het is ook noodzakelijk om concurrerend te blijven. Robotisering en digitalisering verhogen de productiviteit van medewerkers en helpen om toekomstige personeelstekorten te voorkomen. Voor de sector is het daarnaast van belang om personeel in staat te stellen om mee te groeien in kennis en vaardigheden. Dit stelt het ING Economisch Bureau in de op 19 februari verschenen publicatie Foodtech: robotarm biedt voedingsindustrie de helpende hand.

Robots en data-analyses steeds vaker ingezet

De afnemers van de voedingsindustrie, zoals supermarkten, stellen steeds striktere producteisen en vragen om grotere volumes tegen lage prijzen. Door jaarlijks 1,4 miljard euro in productietechnologie te investeren lukt het Nederlandse voedingsfabrikanten om de arbeidsproductiviteit te verhogen en aan de vraag uit de markt te voldoen. De productiviteitsgroei is niet uitgeput. Momenteel maakt circa een op de vier fabrikanten gebruik van robotica en/of big-data-analyses. Een verdere stijging ligt in het verschiet. De opkomst van artificial intelligence levert de denkkracht om productieprocessen efficiënter te maken en de verkopen van robots aan de voedingsindustrie stijgen.

“Robots zijn steeds beter in staat om voeding te verwerken. Wel is de inzet minder grootschalig dan in de auto-industrie, mede omdat ze door specifieke wensen en lagere orderaantallen relatief duurder zijn”, stelt Ceel Elemans, Sector Banker Food & Agri bij ING.

Consument wil meer weten over productie van zijn voeding

De bijdrage van productietechnologie aan voeding is voor de consument vaak niet zichtbaar. Informatie over de productiestappen en de schakels in de voedingsketen vindt nog maar beperkt zijn weg naar de consument. De meerderheid (52%) van de respondenten in de ING Vraag van Vandaag zegt meer te willen weten over de productie van zijn of haar voeding. Data-technologie faciliteert de uitwisseling van informatie in de keten waardoor meer voedingsmiddelen tot op productniveau te traceren zijn.

Ceel Elemans: “Meer transparantie over de herkomst en productie van voeding helpt de afstand tussen producent en consument te overbruggen. Door RFID chips is het bijvoorbeeld mogelijk om vleesproducten van bron tot bord te volgen. Daarvoor is vaak wel verregaande samenwerking binnen de productieketen nodig”.

Vergrijzing stelt voedingsindustrie voor personeelsuitdaging

Op het gebied van personeel staat de voedingsindustrie voor een dubbele uitdaging. Ruim een kwart van de 150.000 werknemers gaat tussen nu en 2030 met pensioen. Tegelijkertijd vragen steeds complexere productieprocessen om scholing van personeel en om instroom van medewerkers met nieuwe kennis en vaardigheden. Technologie kan mensen zwaar werk uit handen te nemen, de arbeidsproductiviteit naar een hoger niveau tillen en het risico op toekomstige personeelstekorten helpen verkleinen. Een verdere groei van de investeringen is daarbij van belang. Bij een toename van de investeringen tot 2 miljard euro in 2030 verwacht het ING Economisch Bureau dat bijna de helft van de toekomstige personeelsbehoefte via technologische innovatie kan worden ingevuld.

“Internationaal concurrerend blijven lukt de sector alleen als men én de investeringen in productietechnologie weet te verhogen én de instroom van technisch en analytisch personeel weet te vergroten” stelt Ceel Elemans.

Klik hier voor het volledige rapport

Bron: © ING Economisch Bureau